The Long Way Down. Deep down.

The Long Way Round en The Long Way Down. 2 reisprogramma’s bekend van de BBC, de laatstgenoemde ook al uitgezonden door National Geographic, en een kwestie van tijd voor Canvas ze koopt en uitzendt.

De eerste een reis rond de wereld in oostelijke richting. Waarom een wereldreis altijd naar het oosten moet gaan weet ik niet, maar ik heb nog niemand weten naar Amerika vertrekken om via Oceanië en Azië terug te keren.

Bij een wereldreis wordt er één continent doorgaans geskipped: Afrika (en Europa ook een beetje, maar dat kennen we al zo goed). Daarom kwam er een opvolger van de Long Way Round: de Long Way Down, van Schotland naar Kaapstad.

Protagonisten: Eerst en vooral Ewan McGregor. Veelzijdig Schots acteur. Thuis in bijna alle genres: Oorlogsfilms (Black Hawk Down), Drama (Trainspotting), Musicals (Moulin Rouge) en SF (Star Wars).
Samen met zijn buddy Charlie Boorman (collega-acteur, maar minder bekend, minder succesvol en minder ‘looks’) gaat hij met de motorfiets rond de wereld. Eerst van west naar oost, daarna van noord naar zuid.

Hun reizen worden volledig gefilmd en uitgezonden in documentaire/roadmovie/reality-tv -formaat (het reality-tv aspect zit ‘em in de video-dagboeken. Originééél!).

Educatief! Avontuurlijk! Interessant!
Ja, neen, maar toch ja. Het is educatief en interessant, maar het avontuur…… valt soms ver te zoeken. Want hoe avontuurlijk is een motortrip op gloednieuwe machines,  met in hun kielzog een stuk of 3 4×4’s, met daarin reserve-onderdelen, proviand, een regisseur, een dokter, een full-time medewerker die de visums en andere noodzakelijke papieren moet regelen, en uiteraard een camera-crew? Ook in de helm van de twee motards is een camera bevestigd en beiden krijgen ook een handycam ter beschikking om hun impressies te delen met het kijkpubliek.

Aflevering 1 van de Long Way Round was de voorbereiding. Het stel filmsterren had een volledig kantoor afgehuurd, daar hun personeel in gestoken met als opdracht “bereid onze reis voor”, waarna ze motorrijlessen gingen volgen en op survival gingen in Schotland om te ervaren hoe het was om in een tent te slapen.

Met veel gefrons der wenkbrauwen zat ik het allemaal gade te slaan, maar ik nam me toch voor om te kijken. Dat heb ik uiteindelijk amper gedaan (want ik was zelf op reis deze zomer, isn’t it ironic?), maar de Long Way Down heb ik wél meegepikt. Interessant en educatief. Jaja. Best te pruimen. Als je niks beters te doen hebt. Jammer van het avontuur.
Mr. McGregor en Mr. Boorman hun bedje voor de avond was al gereserveerd wanneer ze ’s morgens hun contactsleuteltje omdraaiden. Hun grootste zorg was dat ze er niet zouden geraken en ze “langs de weg” zouden moeten slapen. Hier is een moment van ongemakkelijke stilte goed geplaatst.

Maar waar ik eigenlijk over wilde schrijven was dit. Ik bedoel: wat nu volgt. Nadat ik er een paar regels over geklaagd heb.
Tegenwoordig loopt er (ook) op de Vlaamse zenders een commercial waarin Ewan McGregor getuigt over het avontuurlijke leven van een wereldreiziger, gecombineerd met het nog avontuurlijkere leven van een motorrijder. We zien beelden die thuishoren in reclamespots voor luxewagens. Adelaars scheren langs het televisiescherm, watervallen klateren en woeste landschappen dansen op ons netvlies. Reclame kan best mooi zijn, tot net voor het einde wanneer het product wordt voorgesteld waar het allemaal om draait. In dit geval….. see for yourself.

Je kop verkopen, je imago (dat eigenlijk deels ‘fake’ is) verkopen, en voor wat? Voor de commercie? Voor het geld? Het geld dat je waarschijnlijk toch niet nodig hebt omdat je er al in zwemt? Of zou Davidoff de gulle sponsor zijn van ’s mans epische exodussen?
Parfum   …   avontuur.  Parfum   …   avontuur. Is it me, or doesn’t this make any sense?

Overslag

Onbewust heb ik een wetenschappelijk experiment gedaan op mezelf. En de conclusie is heel interessant! Misschien ook voor jou/u!

Vorig jaar, ergens in april, ik zat toen het eerste jaar op kot, kreeg ik last van hartritmestoornissen. Ik wist niet waar die opeens vandaan kwamen, maar elke dag kwamen ze terug rond hetzelfde tijdstip, ergens in de latere namiddag. Pas rond 23u ’s avonds verdwenen ze opnieuw en in tussentijd zat ik mijn kas op te vreten uit ergernis/frustratie/ambetantigheid/whatever.
Een paar doktersbezoeken konden mij geruststellen: ik mankeer niks. Gezond hart, het slaat enkel een beetje bizar af en toe.

Ik had er enkel last van in rust, dus ging ik in de vakantie sporten alsof mijn leven ervan afhing. De ritmestoornissen ebden weg, maar toen ik in september opnieuw de draad opnam en weer ging studeren, kwamen ze terug. De rest van het jaar bleven ze voortduren, tot in april dit jaar. Toen zat ik weer meer thuis om aan mijn thesis te schrijven en zo. Ik deed ook meer aan sport. In de vakantie heb, net zoals het jaar ervoor, zoveel mogelijk aan sport gedaan, et voila: weg ritmestoornissen. Enkel een overslag zo nu en dan maar die kunnen me al lang niet meer deren. Toen ik begon met lesgeven in september bleef ik gespaard van deze ontzettend irritante stoornis. Ik dacht dat ik er definitief van verlost was.

Maar nu, sinds ik in een nieuwe school lesgeef, komen ze terug. En als ik terugkijk naar het voorbije anderhalf jaar is er één variabele die samen blijkt te hangen met het al dan niet hebben van hartritmestoornissen: sport. Toen ik in mijn vorige school lesgaf ging ik er elke dag heen met de fiets. Nu is dat een beetje te ver dus ga ik met de auto. Resultaat: ik doe de hele dag niks van lichaamsbeweging. Ik zit nu te typen terwijl ik mijn rechterbeen niet stil kan houden. Opgepropte energie zoekt een uitweg, mijn hartslag is opmerkelijk hoog met meer overslagen dan me lief is. Waarschijnlijk zullen die straks overgaan in constante overslagen en ben ik vertrokken voor de rest van de avond, net zoals gisteren.

Oplossing? Sport ja, maar een eind gaan lopen in het donker en in die koude. Hmmmz. Iemand een hometrainer op overschot?

And the bird says poe-tie-wiet?

En in tijden dat het om 17u30 ’s middags al pikdonker is buiten, is het misschien af en toe nodig de batterijen even op te laten en uw ogen te openen voor de meer heldere kant van het leven. The bright side of life, zeg maar.

Heb ik al gezegd dat ik weer aan het werk ben? Onderwijs, jaja. En full-time dan nog. Alleen is het slechts voor drie weken, dus nog twee weekjes en deze blog zal weer een versnelling hoger schakelen. Tot dan zul je het moeten stellen met hoopjes letters zoals deze.
Ik werk dus opnieuw, en ben ik elke dag een uur op de baan (half uur heen, half uur terug). De weg gaat hoofdzakelijk rechtdoor, en dan heb je wel al eens de tijd om bepaalde levensproblemen te analyseren. Zo heb ik de kern ontdekt van verkeersagressie. De kern van verkeersagressie komt erop neer dat iedereen altijd en overal in je weg rijdt. Hoe dan ook. Hoe jullie het doen weet ik niet, maar ik vind het verdacht dat er een auto komt uit elke zijstraat die ik passeer, en dat die auto telkens de indruk wekt ietsje te laat te zullen remmen waardoor zijn bumper in mijn vaarwater terechtkomt en ik ofwel moet remmen, ofwel moet uitwijken. En dan zwijg ik nog over de auto voor mij die altijd – áltijd – 5 km/u trager rijdt dan toegelaten, en die auto achter mij die altijd – áltijd – 20 km/u sneller rijdt dan toegelaten, en zich vervolgens “in mijn gat” vastklampt.

Ik vind ook – en nu ben ik niet bepaald origineel – dat ouderen levenslang rijverbod moeten krijgen. Er is een moment wanneer levenslang niet zoveel meer voorstelt. Weet je nog die schietpartij waarbij een opa van 80 zijn schoonzoon neermaaide? Hij had gelijk natuurlijk: wat konden we hem nog maken? Levenslang? Wat is het verschil met het rusthuis uiteindelijk? Of die oma die haar man neerstak met een mes. Kwam er zonder straf vanaf. Een oma in het gevang, dat gaat toch niet. Ookal zal ze er niet zo lang zitten.
Euh, ik word wat cynisch zeker? Terug naar het punt. Ouderen in het verkeer. Huizenhoog cliché, maar ik heb het onlangs mogen meemaken. Dit was de situatie: spitsuur, bebouwde kom, een rotonde. Een file staat te wachten voor de rotonde. Ik kom eindelijk aan het fietspad dat aan de buitenkant van de rotonde meedraait. Geen fiets, geen auto te bekennen. Ik rijd dus die rotonde op, vlak na de kleine vrachtwagen voor mij. Opeens remt die vrachtwagen omdat de auto voor hem is moeten stoppen alvorens de rotonde af te rijden, want hij moet voorrang geven aan een fietser. Ik stop ook, alleen sta ik op dat moment half op die rotonde. Op het moment dat mijn voorligger opnieuw vertrekt, komt er een andere auto van links (hij is dus op de rotonde). Ik denk: “die auto zal wel even wachten zodat ik volledig die rotonde opkan, want op deze manier belemmer ik fietsers en het andere verkeer op die rotonde”. Ik wil aanzetten, maar moet uiteindelijk opnieuw bruusk in de remmen als blijkt dat die auto helemaal niet remt voor mij. Aan het stuur: een meetje. Passagier: een ander meetje. Achter die twee meetjes: een hele sliert auto’s. En daar stond ik, half op die rotonde. Uiteindelijk heb ik mezelf voorrang gegeven en mij er brutaal tussen gewurmd. Twee mogelijkheden: ofwel zagen de meetjes niet dat er een auto half op de rotonde stond (wat wil zeggen dat ze half blind waren en dus beter het openbaar vervoer zouden nemen – of wacht: ze zouden beter thuisblijven.) ofwel was het meetje achter het stuur een respectloos en ijskoud mens dat enkel het verkeersreglement voor ogen ziet dat zegt dat het verkeer op de rotonde altijd voorrang heeft.

Bueno. Allez, de bright side of life. Wat bedoelde ik daar nu in godsnaam mee?
Ach ja, ik weet het weer. Als je iTunes, nadat je de voorbije weken achtendertigmiljoen keer de melding dat er een nieuwe versie beschikbaar is hebt weggeklikt, eindelijk z’n update gunt, time dat dan met je horloge of zo. Het duurde bij mij 45 minuten, en als ik dat niet had getimed, dan zou ik die 45 minuten gewoon héél – érg – láng genoemd hebben. Of ik zou gewoon achtendertigmiljoen geschreven hebben. Dat kan ook.
Dat is de bright side: een lange, cpu-rovende bezigheid, waarvan het enige voordeel is dat je die meldingen niet opnieuw zult krijgen (want je weet dat ze natuurlijk weer alléén dingen in de iTunes-store zullen gewijzigd hebben), kun je nu benoemen. 45 minuten. En intussen ga je in de douche of zo, of je klikt op het icoontje van Songbird, vergeet na 2 minuten – waarin er niks gebeurt – dat je daarop geklikt hebt, en een kwartier later opent het zich eindelijk. Dat is dan een leuke, want onverwachte verrassing. Vind het pleonasme.

Deze post is niet herlezen en staat mogelijk vol fouten en onlogische zinsconstructies. Het is logisch dat ik dat op het einde zeg en niet in het begin. Sommige mensen vragen zich dan af waarom hun blog niet populair is. Niet dat de mijne dat wel is natuurlijk. Er heeft immers niemand mijn stokje opgepikt toen ik het doorgaf. Voor een keer dat ik dat deed. Nu weet ik wat mensen tegen stokjes hebben.
De tijd die ik gestoken heb ik het schrijven van deze laatste alinea kon ik evengoed gebruikt hebben om te herlezen, maar nu moet ik echt beginnen met lesvoorbereidingen maken. Procrastination is the word.

ps: Songbird heb ik toch eens getimed. Hij klokt af op 3’36”. En dat op een vers opgestarte computer! Zelfs iTunes start sneller op.

In volgorde

In volgorde van genietbaarheid:

1. Vrijdag (dag voor het weekend. Leuke sfeer op school/werk. Plannen maken, weinig stress.)

2. Zaterdag (het weekend. Maar jammergenoeg is deze dag nooit in staat de verwachtingen in te lossen die je de vrijdag hebt opgebouwd)

3. Donderdag (dag voor de dag voor het weekend, en er is altijd wat op tv)

4. Maandag (zondag ligt het verst verwijderd. Nieuwe energie, veel op tv)

5. Dinsdag (niks bijzonders. Het middelpunt)

6. Woensdag (kuisdag, ’s middags warm eten-dag)

7. Zondag (het lazy-sundayconcept kan mij helemaal niet bekoren. Een biefstuk-friet om 14u ’s middags en dan blijven zitten aan tafel tot 15u30 tot de eerste zin krijgt om te beginnen afruimen. Om 16u merken dat de dag al bijna afgelopen is. Op de radio wordt er muziek gespeeld die er vanuit gaat dat iedereen horizontaal in de zetel ligt loom te zijn en die je ook loom maakt. Gelukkig veel series op tv ’s avonds om de nutteloosheid enigszins weg te spoelen: Prison Break – House – Life)

Wie is de domste?

Obama-moeheid? Freaq, jongen, best dat je niet in de VS woont. Voor mij zijn alle middelen goed om die vent op de troon te krijgen. Een reclamespot van een half jaar? Kan me niet schelen, zolang er maar geen roodnek verkozen wordt. Als ik moet kiezen tussen Bush-moeheid en Obama-moeheid dan moet ik toch niet lang nadenken.

Nadenken is soms niet mijn sterkste kant. Als ik naar de reportages kijk in ‘TerZake’ van Robin Ramaekers, vanuit zijn greyhound bus (de journalist reisde per bus door Arizona, New Mexico en enkele Bible belt-staten), dan zit ik mij letterlijk de ogen uit te wrijven bij het horen van redenen waarom de geïnterviewde US-citizens voor McCain zouden stemmen (bij nader inzien hebben mijn ogen daar weinig mee te zien, maar swat). Ik kan er überhaupt niet bij waarom wie dan ook wanneer dan ook op hem zou stemmen. Hier ontbreekt natuurlijk een dosis relativeringsvermogen en empathie van mijn kant, maar toch…. Dat heb je wel meer als je mensen aanhoort die er een andere mening op nahouden dan jijzelf terwijl je heilig overtuigd bent van je eigen gelijk. Dan durft het wel eens zwart te worden voor een mens zijn ogen en begint hij opzettelijk fel overdreven statements en zwart-wit-voorstellingen in het rond te strooien. Zo van: “die Amerikanen zijn toch eigenlijk oliedom!” of “ze zouden sommige mensen toch wel moeten verbieden van te gaan stemmen”, en andere elitaire omhooggevallen praat.

Nadenken is ook niet de sterkste kant van een groot deel van de republikeinse kiezers uit de buik van de VS. Die stemmen op hun gevoel, volgens de traditie. Volgens The American Way of Life. En wat houdt die in?
Exclusiviteit
– Zoveel freedom van vanalles en nog wat, zodat men erin gaat stikken. Teveel vrijheid mondt onvermijdelijk uit in een beperking ervan. Vb: “We willen onze vrije samenleving en haar liberale waarden vrijwaren….. En daarom bouwen we een muur rondom ons…… Zoals in de middeleeuwen. Jaaa, goed idee!”
Freedom houdt ook in dat je gewapenderhand iedereen van je property mag verjagen. En je hebt ook de vrijheid om met een Kalashnikov een school binnen te gaan om aldaar enkele leerlingen af te knallen.
Socialisme = de duivel, dus Obama = de duivel. “Do you read the Bible sir? It says the Devil will take the shape of a charismatic leader!” Dan zou ik willen antwoorden: “Do yóu read the Bible sir? It says that helping the poor and the weak is every Christian’s task.” Dan zal de andere antwoorden: “But his name is Hussein!”, waarop ik lachend wegwandel.

Citaat van één van de sympathieke inwonders van een stadje in Oklahoma: “I can’t believe the American people can have a candidate whose name is Obama. That’s very close to Osama.” Hij sprak het heel traag en dreigend uit, alsof hij net een nieuwe baanbrekende ontdekking had gedaan die de kaarten in de verkiezingsstrijd wel eens grondig zou kunnen schudden.
Hij heeft een punt, die man. Ik roep bijgevolg iedereen op nooit meer op Patrick Dewael te stemmen, want afgaande op zijn naam heult hij met de Franstaligen.

Muggenziften

Geachte heer,

Vorige maand hebben wij u een stortingsformulier voor uw nieuwe abonnementsperiode gestuurd. Helaas hebben wij tot op heden uw betaling nog niet ontvangen. Vriendelijk verzoeken wij u het openstaande bedrag……enz. enz.

Ik mis iets in deze aanmaningsbrief die ik van National Geographic gekregen heb. Ten eerste: waar zijn de gebruikelijke suggesties over het waarom van het niet-betalen? Zo in de aard van “vermoedelijk berust dit op een vergetelheid”, of “waarschijnlijk is die eerste factuur zoek geraakt”.
Niks van hier. Wij hebben onze centen niet, zorg dat we ze binnen 14 dagen hebben!

In werkelijkheid weet ik niks van een eerste factuur. Niet gezien, en dus ook niet vergeten. Misschien is het niet zo verstandig om die factuur op de achterkant van het adresblad te drukken. Je weet wel: dat blad dat bovenop het tijdschrift zit als je het uit het plastiek hoesje haalt. Dat blad dat je altijd direct bij het oud papier gooit (tenzij je geen rotte frank geeft om het milieu en het papier in de vuilnisbak gooit natuurlijk).

Tweede opmerking: het formulier dat bij de National Geographic zat, is géén stortingsformulier maar een overschrijvings- of stortingsformulier. Waarom gebruiken mensen dat woord ‘storten’ zo graag? Om uw middelbare-schoolgeheugen eens op te frissen:
– Storten: je gaat met je geld naar de bank en laat het op een rekening zetten, hetzij die van jou, hetzij die van iemand anders. Je stort het bedrag op een rekening.
– Overschrijven: hiervoor hoef je zelfs al niet meer naar de bank te gaan. Je logt in in je online-bankingservice en je zet een bepaald bedrag van jouw rekening op een andere rekening (hetzij die van jezelf, of die van iemand anders). Je schrijft het bedrag over.

In de praktijk doe je je betalingen meestal via overschrijvingen (denk ik toch). Storten, dat doe je enkel als je vindt dat je portefeuille bulkt van het geld en je een deel op je rekening kwijt wilt, of als je penningmeester bent van één of andere club of studentenvereniging en je moet de opbrengst van de cantus of pralinekaarting van gisteravond op de bank gaan zetten. Of je werkt in de horeca en je krijgt heel veel fooien, of je werkt in het zwart en je loon zit elke week in een gesloten enveloppe.

mug·gen·zif·ten -ziftte, h gemuggenzift aanhoudend zeuren over onbelangrijke details

Eddy Demarez

Wat dacht je van een experimentje? Ik ga niet vooraf zeggen waarover deze post gaat, maar ik laat je het zelf ontdekken.
Laat even dit verslag afspelen van Bergen-Anderlecht en lees intussen mee. Let goed op de intonatie van verslaggever Eddy Demarez als hij onderstaande zinnen zegt.

“…eeeen een doeltrap”

“…is het toch wel moeilijk, die afwerking”

“…nu toch al twee kansen voor Anderlecht”

“…nu toch al een wissel bij Anderlecht”

“…maar Bergen heeft nog niet één keer echt kunnen dreigen”

“…en dat is tegen de gang van het spel in”

“…de voorsprong voor Bergen”

“…en dan is het vrij makkelijk knikken”

“…en die wordt binnengeknikt door Wasilewski”

“…en zo staat het 1-1”

“…dat is toch een betere weergave dachten we zo van de verhoudingen op het veld”

“…en dan nu deze vrije trap en Wasilewski heel erg vrij toch wel”

“…en Herpoel kan daar heel weinig tegen doen”

“…verrassend genoeg is het Bulykin die binnen is gebleven”

“…wellicht dan euh Jakovenko”

“…goeie voorzet van Boussoufa die z’n stempel nog niet echt heeft kunnen drukken op deze wedstrijd”

“…Juhász wel, maar die vindt het kader niet”

“…die ook na de rust redelijk rommelig blijft”

“…het ziet er misschien makkelijker uit dan het uiteindelijk is”

“…maar wel een goeie vrije trap van Boussoufa alweer”

“…Jakovenkoooo…in de armen van Herpoel”

“…en dan die kopbal van WasileWski en die gaat niet zo heel ver naast”

“…en zo is er toch wel weer wat dreiging van Anderlecht in de tweede helft”

“…komt er toch wel gevaar vanop de flank met kopballen”

“…en dan is het toch 1-2 voor Anderlecht”

“…Anderlecht al een aantal keer met voorzetten vanaf de flank en met vrije trappen ook gevaarlijk geweest”

“…er kwamen wel mogelijkheden”

“…en dan de kans voor Jarju!”

“…en dat allemaal 2 minuten voor tijd”

“…en Anderlecht heeft Bergen een beetje terug in de wedstrijd gebracht…”

“…door na die 1-3 voorsprong achteruit te kruipen”

“…en zonder dat het ook nu echt dreigend wordt”

Als je erop begint te letten wordt het inderdaad lachwekkend, maar op den duur is het gewoon irritant. Eddy, hou daar eens mee op, we hebben geen behoefte aan een tweede Koen Meulenaere.

Every start has an end

Als ik ergens aan begin dan moet ik het ook volledig afmaken. Dat is één van mijn neuroses. Die eigenschap is dermate nuttig dat ik hem wel eens in sollicitatiebrieven durf aan te halen. Wat ik er niet bij vermeld is dat ik eigenlijk heel erg veel dingen begin. En die zijn niet allemaal even nuttig. Nogal wat dingen neigen naar het obsessioneel perfectionistische. Vraag me niet waarom al mijn cd’srecht in hun doosje zitten (zodat je direct kunt lezen wat erop staat), maar het is wel het geval. Ja, natuurlijk staan ze alfabetisch. En natuurlijk staat de stripcollectie uit mijn jonge jaren al sinds jaar en dag nummeriek geordend. Maar vraag me nu niet waarom ze van rechts naar links staan en niet omgekeerd. Eerste Jommeke rechts onderaan? De jacht op een voetbal!

We dwalen af. Waar was ik?

3 dagen geleden begon ik mijn Jordanië-foto’s te bewerken in Lightroom. Geen grote veranderingen: wat meer licht, wat minder licht, wat knippen, recht maken, dat soort dingen. Dat zou snel kunnen gaan, ware het niet dat LR het zwaarste programma is waar ik ooit mee gewerkt heb (minstens 10 kilo). Een foto “loaden” kost een halve minuut (ik heb het getimed!), af en toe loopt hij eens vast, en elke bewerking vindt met een seconde vertraging plaats.

“Loaden”, vraag je je af? Wel, dat is het proces waarbij de foto van blurry naar scherp gaat + nog eens 20 seconden dat het woord “loading” daar blijft staan, God knows why. Awel ja, een beetje zoals de Belgische treinen inderdaad. Die blijven ook soms staan zonder dat je weet waarom (dat de bestuurder naar het kleine kamertje moet, is de meest logische verklaring die ik tot dusver heb kunnen bedenken).

Ik begon met 1000 foto’s, waarvan na selectie 700 overbleven. 700 keer een halve minuut, dat zijn 350 minuten. 4u en 10 minuten waarbij een foto “laadt” en ik nagelbijtend met mijn duimen zit te draaien (probeer dat maar eens) (en doe dat nu eens 4u lang). Als hij “laadt”, dan kun je er nog niks aan wijzigen. Probeer je dat toch (zoals ik), dan blokkeert LR en moet je 3 minuten wachten tot de zandloper weg is. Zo’n dingen leer ik niet snel. Ik heb minstens 700 zandlopers zien passeren.
Als je wil terugkeren naar een foto die al eens “geladen” is, dan moet hij helemaal opnieuw “laden”. Een tijdelijk geheugen? Dat kent hij blijkbaar niet, of ik heb die instelling nog niet gevonden in de eindeloze donkere put der LR-opties.

Enfin, na 2 dagen was ik er eindelijk mee klaar. Vervolgens wilde ik de EXIF-data van de foto’s opvragen om de zgn. ‘metadata’ in te vullen (zoals tijdstip waarop de foto genomen is). Als dat is gebeurd merk ik plots dat al mijn bewerkingen verloren zijn gegaan. Elke foto is gereset naar zijn originele vorm. Les geleerd: ook al zijn ‘development settings’ en ‘metadata’ twee verschillende items in het menu, toch kan een wijziging in het ene de instellingen van het andere beïnvloeden.
Als ik geen neurose had gehad, dan zou ik foert gezegd hebben. Too bad voor mezelf. Ik bijt even op mijn lip, vloek een paar keer hardgrondig en gisterenmorgen ben ik opnieuw begonnen. Deze keer ging het sneller want na nog een schifting hield ik 500 foto’s over. In één dag heb ik de klus geklaard en nu zijn ze allemaal in een verkleinde vorm geëxporteerd naar mijn harde schijf. Een paar handjesvol staat zelfs al op Flickr.

De volgende post is een reisverslag dat ik nu in één ruk zal schrijven.

Crisis

Het is de schuld van het land. Van de instituties. Niet van de Vlamingen of de Walen of de Brusselaars of de begijntjes of de konijntjes. Zo, dat is dat. Dat is het belangrijkste wat ik erover wilde zeggen. Hieronder ga ik even zeggen waarom ik dat denk (alhoewel, als ik pretentieus ben zeg ik gewoon dat het zo ís).

Hoezeer ik de provincialen van de CD&V en de NVA ook veracht, hoe idioot hun ideeën ook zijn, toch is het niet hun schuld dat het land in crisis is. En hoe koppig die Franstaligen ook zijn, en hoe vastgeroest hun visie ook is, en hoe stereotiep ze de Vlamingen ook afschilderen, het is evenmin hun schuld.

Je kunt de beide partijen moeilijk verwijten dat ze het spel spelen volgens de regels. En het zijn die regels die niet deugen. Welke regels? On avant:

Federale en deelstaatverkiezingen vallen niet meer samen: je kunt niet verwachten dat partijen toegevingen gaan doen als er volgend jaar opnieuw Vlaamse verkiezingen zijn. Dat is de logica zelve.

Er is geen kieskring die het hele land omvat. Gevolg: alleen Franstaligen kunnen op Franstalige partijen stemmen en alleen Vlamingen kunnen op Vlaamse partijen stemmen. En waarom zou je rekening houden met de vragen en behoeften van een bevolkingsgroep waar je toch nooit stemmen zal kunnen rapen? Je krijgt dus twee kampen die argumenten bouwen met twee totaal verschillende achterbannen in het achterhoofd. Het parlement is geen federaal parlement, dat is een Vlaams parlement en een Franstalig parlement dat samen wordt gezet. Idem voor de regering. Als de CD&V een deel van hun stemmen aan de andere kant van de taalgrens zou moeten halen zou het wel twee keer nadenken voor ze een grote bek optrekken over een staatshervorming. Zolang er geen federale kieskring is (wat in andere federaties gangbaar is) zal daar niks aan veranderen.

Dus: ik ben voor een staatshervorming. En wel in de vorm van een federale kieskring en het samenvallen van verkiezingen. Dat zou een heleboel problemen oplossen. Jammergenoeg is CD&V-NVA er natuurlijk niet voor te vinden. Daar hebben ze geen rationele argumenten voor (aparte verkiezingen onderstrepen het verschil tussen de federale staat en de deelstaat, en een federale kieskring is voor Dewever al helemaal niet bespreekbaar want federaal=slecht want federaal=onwerkbaar. Zoek daar zelf maar eens de logica achter. Nochtans heeft Bartje gestudeerd.). Als de verkiezingen in de deelstaten samenvallen met de federale verkiezingen is het bovendien ook gedaan met de ridicule verhuis waarbij leden van het Vlaams parlement en de Vlaamse regering schaamteloos deelnemen aan de federale verkiezingen, alsof ze zelf de point van een federale staat niet doorhebben. België heeft nog veel te leren op dat vlak.

Inertia

De wolken ruimen plaats en de zon vult het terras. Ik neem een boek – Terug in Amerika van Bill Bryson (Nederlandstalige versie van A Walk in the Woods) – en nestel me in een ligstoel en begin te lezen.

Ondanks zijn massiviteit is een boom een opmerkelijk kwetsbaar ding. Zijn hele interne leven hangt af van drie papierdunne wefsellagen, het floëem, het xyleem en het cambium, vlak onder de schors, die samen een vochtige mantel rond het dode kernhout vormen.

Biologische stuff, misschien weet mijn broer dat ook. Ik kan het altijd eens vragen. Mijn broer is nog op kamp maar morgen komt hij terug, en overmorgen vertrekt hij alweer naar het zuiden van Frankrijk, naar zijn lief. Ze had hem voorgesteld een poging te doen de Ventoux te bedwingen per fiets.
“Kukik da nie” was zijn reactie. De Ventoux is 21km lang en stijgt gemiddeld 7 à 8 procent. Dat is zwaar, zeker zonder te stoppen. In de buurt van Brugge is er niks waarmee je dat kunt vergelijken. De enige helling hier is de Katelijnebrug en die stijgt 16 procent over 100 meter of zo. Daar gaat nooit een koers over. Bij de start van de Ronde van Vlaanderen laten ze dergelijke klimmetjes bewust achterwege en sturen ze de renners erlangs i.p.v. erover. Die laatste beklimming in de Touretappe van vandaag, dat was zo’n korte snedige. Voor ons is dat eigenlijk een voetnoot, dat colletje. Maar voor de mensen die er op of naast wonen moet het een hele belevenis zijn. Hun colletje in de internationale belangstelling! De eer!

Een wolk schuift voor de zon, een windvlaag gaat door het gebladerde en plotseling hoor ik, alsof het bij de buren was, het Cactusfestival. Ik spits mijn oren maar hoor verder niks meer. De zon komt terug.

Al wordt een boom nog zo hoog, hij is niet meer dan een paar pond levende cellen, een dunne laag tussen wortel en kroon.

En zo lees ik verder. Langzaam. Heel langzaam. Mijn eeuwige miserie met lezen, maar ik zou niet zonder kunnen.